Ons vermogen
Dat we door het oog van een naald konden kijken
en drie meisjes op een brug zagen staan
 
Dat we tussen zomergras konden lopen
en door vallende sneeuw werden bedrogen
 
Dat we over de toekomst konden praten
en in het verleden wilden geloven
 
Dat we onder de waterval konden staren
en de rivier omhoog lieten verdwijnen
 
Dat het gedicht op zichzelf kon bestaan
en zo zijn schrijver achterliet
 
was alleen maar te wijten aan ons vermogen
tot onmetelijk verkleinen van het verdriet.